Die geur

‘Ik moet echt kokhalzen, die geur. Die wc’s zijn zo vies.’ Ik glimlach. ‘Welkom in India,’ zeg ik wetende dat ze niets aan deze opmerking heeft. Ik kijk naar mijn stoere dochter. De afgelopen uren heeft ze half slapend doorgebracht tussen mensen die in onze kleine coupé scheten lieten, boerden en ongegeneerd luidruchtig hun neus ophaalden. De lucht is soms niet te harden en de wc’s zijn inderdaad niet te doen.

Het is dinsdagochtend 11.55 uur. Onze reis van Rishikesh naar Varanashi is een bijzondere. We vertrokken vanochtend om 3 uur in plaats van gisteravond om 9 uur. We hebben op de grond in het station geslapen en zijn nu al weer negen uur onderweg. Volgens het schema van de treinapp Ixigo hebben we nog veertien uur te gaan.

Buiten is het prachtig. Dit deel van India is groen, kleurrijk en uitgestrekt. Zo hier en daar werken mannen op het land, ploegen buffels de velden om, spelen kinderen tussen de huizen en zijn vrouwen in de weer met takkenbossen. Stationnetjes liggen er verlaten bij. We stoppen overal maar weinig mensen stappen in en uit.

Met zeven uur vertraging zou je denken dat de trein er wel de vaart in zou zetten. Niets is minder waar. Ook nu weer, in Anjhi Shahabad staan we gewoon een uur stil. Apen rennen ondeugend over de rails, honden slapen in groepjes bij elkaar en geiten doen op hun gemak hun behoefte op het perron.

Met Michelle ga ik op pad in de trein. We gaan van wagon naar wagon en hopen een iets redelijker toilet tegen te komen. Dat redelijke toilet vinden we niet maar we proeven wel de sfeer in de trein. Die sfeer is er één van rust, plezier en tevredenheid. Michelle draait bij. Na de toiletgang wil ze verder wandelen. Ze wil op onderzoek uit. Zoals ik haar ken. Ze kijkt me aan en glimlacht. ‘Ik vind het toch wel heel erg leuk mam.’

 
Deel dit bericht via: